De bus start, beweegt, stopt:
-
Tramsignaal
-
De bus stopt
-
De deur van de bus gaat open en dicht
-
Opening van de gastank
-
De bus stopt, vertrekt, verwacht
-
Trein arriveert en verlaat het station, Metro
-
Metro, trein arriveert op het station
-
Bus voorbij
-
Metro, kaartautomaten, kleine menigte
-
Bus wacht
-
Een bus rijden
-
De deur van de gastank sluiten
★★★★★