De patiënt wordt meegenomen in een ambulance, cardiomonitor, sirenes:
-
Rijden in een auto, richtingaanwijzer,
-
Transmissie
-
Vertrekt snel, De vrachtwagen start
-
Een auto rijdt voorbij met een uitlaat
-
Slaan op een wiel,, Rijden in een auto
-
Auto slippen in de modder
-
De auto start niet
-
De auto start, beweegt, sterft
-
Open, sluit het dashboardkastje van de auto
-
Auto op alarm gezet
-
Schakel in, zet de autokachel uit
-
Rijd langs een metalen rooster
★★★★★