De mens zwemt in het zwembad:
-
Afvalwater
-
Het deksel rommelt, Water kookt in een pan
-
Duiken, de mens zwemt onder water
-
De steen valt in het water (onder water)
-
Spring in het water
-
Kleine waterval
-
Water onder de douche; kastkast blaast uit
-
Stromende stroom
-
Water stroomt naar de vloer
-
Kleren knijpen
-
Water druppelt in een metalen gootsteen
-
Bekken, Water stroomt in een emmer
★★★★★