De mens valt op de grond:
-
Man krabt aan zijn baard
-
Man fluit
-
Man val op beton, asfalt
-
Opgeslokt sigaretten in een asbak op een
-
Mond gesnoerd schreeuwend
-
Man sloeg met een zweep, schreeuw
-
Knetterende hitte, Een sigaret vastzetten
-
Mopperende vrouw
-
Rook, Een sigaret puffen, hitte kraken
-
Man snurkt
-
Man snuit zijn neus
-
Zware vrouwelijke adem
★★★★★